Amelander kampioenschap Tiepelen

BUREN – Tijdens de Bure-Kermis vindt het eerste Amelander Kampioenschap Tiepelen plaats. Tiepelen is een slagspel dat in de eerste helft van de vorige eeuw nog volop werd gespeeld. In de YouTube film hieronder een korte impressie van Paasdagen 2011. Hiernaast staat het programma van dorpsfeest. Klik op de foto.

Er wordt gespeeld volgende de officiële Bure-Kermis-Regels die hieronder staan. Tijdens het Kampioenschap is er een strenge, maar rechtvaardige jury aanwezig die ervoor zal zorgen dat alles volgens deze regels verloopt.

Iedereen vanaf 16 jaar kan zich samen met zijn team opgeven om aan dit Kampioenschap mee te doen. Eén team bestaat uit vier personen en een coach/verzorger. Graag opgeven voor zaterdag 15 oktober om 13.30 uur in de tent of via fcburen@live.nl.

Voor het beste Tiepel-Team is er een prachtige prijs.

De officiële Bure-Kermis-Regels:

Tiepelen wordt gespeeld met een klein stokje, een grote stok en een kuiltje in de grond. Er is een veldpartij en een slagpartij.  Door middel van 4 verschillende slagen kunnen er punten behaald worden, iedere slag wordt door een ander teamlid gedaan. Per wedstrijd mag ieder team 1 keer alle 4 slagen doen. Als het team dat aan slag is alle 4 slagen gedaan heeft, dan ruilen de slag- en veldpartij. Als een teamlid op het verkeerde moment een verkeerde slag doet, is hij af en een ander teamlid kan verder gaan met de volgende slag. Als het teamlid van de slagpartij af is, krijgt de veldpartij er 10 bonuspunten bij.

Bij alle slagen geldt dat je ervoor moet zorgen dat de veldpartij het stokje niet kan vangen. Als dit wel gebeurt ben je gelijk af en de veldpartij krijgt punten. Als de veldpartij het stokje met 2 handen vangt, krijgt hij 10 punten en als hij het stokje met 1 hand vangt 20 punten.

Als het kleine stokje dat net weggeslagen is door de slagpartij nog in beweging is en nog niet stil op de grond ligt, mag het door de veldpartij teruggeschopt worden. Hierdoor wordt de afstand naar het kuiltje kleiner en zijn er minder punten door de slagpartij te halen.

De 4 verschillende slagen:

1. Oplegje:

Leg het kleine stokje over het kuiltje en sla met de grote stok het kleine stokje zover mogelijk of zo tactisch mogelijk weg. De veldpartij probeert het stokje te vangen en kan hier punten mee halen. Als de veldpartij het stokje niet gevangen heeft, moet je de grote stok over het kuiltje leggen en moet de veldpartij het kleine stokje hier tegenaan proberen te gooien. Als dit de veldpartij lukt, ben je af.

2. Grauw Skot:

Je hebt de grote stok in de ene hand en het kleine stokje in de andere hand. Probeer  het kleine stokje zover mogelijk uit je hand weg te slaan. De veldpartij probeert het stokje te vangen en kan hier punten mee halen. De veldpartij moet het kleine stokje teruggooien en zo dicht mogelijk bij het kuiltje terecht komen. Er moet minimaal 1 grote stoklengte tussen het kuiltje en het kleine stokje passen, anders ben je af. De slagpartij mag ook het gegooide stokje proberen terug te slaan het veld in. Hierdoor kan de slagpartij punten halen. Degene die aan slag is, moet dan gokken hoeveel grote stoklengtes (alleen ronde getallen 5, 10, 15, 20 etc.) er in de afstand van het kleine stokje naar het kuiltje passen. De hoeveelheid stokken zijn de punten die de slagpartij hierbij kan halen. Als de veldpartij niet gelooft dat er zoveel stokken uitkunnen, moet de slagpartij tellen. Als de hoeveelheid stoklengtes niet in de afstand passen, ben je af. Als het kleine stokje bij het terugslaan achter het kuiltje terechtkomt, ben je ook af.

3. Tipsie:

Je hebt de grote stok in je hand en het kleine stokje tussen je duim en wijsvinger van dezelfde hand. Je gooit het kleine stokje omhoog en probeert met de grote stok het kleine stokje zover mogelijk het veld in te slaan. Als je het kleine stokje niet raakt, ben je af. Als je het kleine stokje wel geraakt hebt, probeert de veldpartij het stokje te vangen en kan hier punten mee halen. Als ze het niet gevangen hebben, moet je net als bij de vorige slag gokken hoeveel grote stoklengtes er in de afstand van het kuiltje naar het kleine stokje passen. De veldpartij kan weer vragen om te tellen.

4. Soldaatje:

Je houdt het kleine stokje op de punt van de grote stok. Je wipt het kleine stokje op en probeert het zover mogelijk weg te slaan. Als je het kleine stokje niet raakt, ben je af. Als je het kleine stokje wel geraakt hebt, probeert de veldpartij het stokje te vangen en kan hier punten mee halen. Als ze het niet gevangen hebben, moet je net als bij de vorige twee slagen gokken hoeveel grote stoklengtes er in de afstand van het kuiltje naar het kleine stokje passen. De veldpartij kan weer vragen om te tellen.