Tip
Een tip of adverteren? Neem dan contact op met info@persbureau-ameland.nl.
Column – Spitsbergen
HOLLUM – De drieëntwintigste column van 2023 heeft als titel 'Spitsbergen’. Lees hem op de website van PA. Elk weekend verschijnt een nieuwe. De tweeëntwintigste van 2023, 'IJszee', is via deze link te lezen.
Spitsbergen
Het werd niet donker, daar op Spitsbergen. Het eerste gloren van een rode lucht ontwaarde ik pas weer in de trein op terugreis naar het eiland. Op Spitsbergen is het in deze tijd van het jaar heel gewoon dat om middernacht de zon tameljk hoog aan de hemel is te zien en niet verder naar de horizon zakt. Met rondom pakijs stond ik uren aan de reling, te kijken naar het licht en de gebroken ijsplaten, de koude wind te voelen en te speuren naar een 'Blaas!'
Al op de eerste dag zagen we er een. Aan de vorm van de spuit is te herkenen welke walvis hem blaast. De ene soort spuit een brede pluim, de andere een lange kegel, een dubbele spuit, naar voren, naar achteren of in ballonvorm. Die van ons was een pluim, waarschijnlijk van een minke whale, een dwergvinvis. Bij het horen of lezen van de term minke whale moet ik altijd aan Cor Gransbergen denken. Hij kon mooi vertellen over de walvissen en kende de soorten. Bij verhalen over de dwergvinvis had Cor het altijd over de minke whale. Ik zou deze soort tijdens mijn reis door het pakijs nog twee keer tegenkomen. De eerste keer was het alleen zijn pluim, de tweede en derde keer zag ik ook zijn rug en vinnetje. Ik had op meer walvis gehoopt, maar hier bleef het bij.
Wel zag ik zeehonden, maar daar was ik niet voor naar Spitsergen gekomen. Die hebben we thuis ook. We bezochten eilanden waar walrussen lagen, hoorden ze boeren en scheten laten en roken de stank die om deze dieren hangt. Vijfentwintig jaar geleden lag er zo'n lobbes op het strand van Ameland. Hij was zijn groep kwijt. Walrussen liggen, als ze niet zwemmen om schelpen te zoeken, in een grote groep tegen elkaar aan te luieren op het strand. In het koude water worden ze grijsachtig, op het strand gaan ze op hun rug liggen en gooien ze de bloedvaten onder de huid open. Dan gaan ze blozen en raken zo de warmte kwijt.
Aan boord zaten nogal wat vogelaars, die in een enthousiaste stress schoten bij het zien van brandganzen en noordse sterns. Die kan ik thuis ook zien, dacht ik. We zagen kittiwakes, drieteenmeeuwen, en paarse strandlopers, zwarte zeekoeten, alken en papegaaiduikers. Zelf werd ik een enthousiaste birder toen ik de ivoormeeuw over het water van de Groenlandse Zee zag scheren, een sierlijke meeuw met een volledig wit verenkleed. De ijsbeer zag ik alleen als pixelbeer, een minuscuul figuurtje ver weg op een gletsjerrand. De poolvos heb ik enkele keren goed kunnen zien, net als rendieren.
Allemaal prachtig, die dieren, maar wat mij bij het hart greep was het landschap. Willem Barentsz van Terschelling gaf in 1596 de naam aan het land dat hij op 70ºNB zag opdoemen: Spitsbergen. De vlag dekt volledig de lading. Dat land wilde ik zien en het liefst ook pakijs, een zee vol ijsschollen. Dat is gelukt en daarmee is deze missie geslaagd. Het was een reis in het spoor van Hidde Dirks Kat, de commandeur die onder Spitsbergen vast kwam te zitten in het pakijs, wiens schip de Jufvrouw Klara werd gekraakt door het ijs en die over ijsschotsen het vaste land van Groenland wist te bereiken. Die Hidde Dirks Kat reisde met me mee en in het midden tussen Poolcirkel en Noordpool zag ik hem opeens in de weerspiegeling van een berg in het water verschijnen. Ik kon mijn ogen bijna niet geloven.
Jeanet de Jong
jeanet.de.jong@knid.nl
twitter.com/JeanetFdeJong