Tip
Een tip of adverteren? Neem dan contact op met info@persbureau-ameland.nl.
Column – Deur de knibbels!
HOLLUM – Inge Klinkert uit Groningen is een halve eilander en binnenkort een hele. Ze komt op Ameland wonen. Inge Klinkert is de gastcolumnist van PA. Dit is haar eerste column.
Deur de knibbels!
Het is eb, het is droog en er staat niet veel wind. Mooi weer voor een lange strandwandeling. Als ik het duin afloop bij het Strandhuys in Buren, zie ik een man op zijn knieën, zoekend in het zwarte gruis dat de vloed heeft achterlaten. Ik heb de pas er al lekker in als ik hem voorbij loop. Toch wekt hij mijn nieuwsgierigheid. Wat zoekt hij daar? Ik draai me om en loop terug. "Bent u soms iets kwijt?" vraag ik de man. Hij kijkt lachend op en vertelt dat hij in het aanspoelsel zoekt naar hele kleine schelpen en huisjes van wadslakjes. Ik kijk turend mee. "So siën jou niks, fansêls," zegt hij in het Amelands dat ik inmiddels goed versta. "Jou moete er met de snufferd op. Deur de knibbels!" Zelf draagt hij een oliepak dat hem in alle zithoudingen droog houdt. Uit ervaring weet ik dat ik niet meer op mijn hurken zitten kan – een combinatie van leeftijd en chemoschade. Ik kniel naast hem en voel het water uit het natte zand in mijn spijkerbroek trekken. 'An 't lief dreugt 't het hardst!' zei mijn moeder vroeger al, dus daar vertrouw ik straks maar op. "Ik ben Inge trouwens." "Theo," zegt hij zonder op te kijken en geconcentreerd zoekt hij door. "Kiek, dear hêw'ik er iën!" Opgetogen duwt hij zijn hand onder mijn neus. Er ligt een minuscuul wit streepje schelp in. "Dut is un false oubliehoren. Seldsum in ut waddengebiëd, hij spoëlt alliën an op Ameland." Het duurt even voor ik de man op zijn woord geloof. Want ik ben natuurlijk een badgast (zo noemen Amelanders toeristen) en hij is een Amelander – en Amelanders nemen badgasten graag in de maling. Maar Theo, die vrijwilliger in het Natuurmuseum blijkt te zijn, is bloedserieus. Ik ga met hem op zoek naar nog meer valse oubliehorens. En hij heeft gelijk, op je knieën en met je neus boven het gruis gaat er een wereld voor je open. Telkens als ik hem vragend een vondst laat zien, klinkt onmiddellijk het antwoord: "Tepelhoren." "Alikruik." "Muizenoortje." "Wenteltrapje." De schat uit zee in mijn hand groeit en groeit. En dan opeens ligt hij daar voor me: het valse oubliehorentje. Als een kind zo trots laat ik 'm aan Theo zien. "Ja, dat is 'm. Mooi! Hewwe we d'r elk iën!" Ik dank hem voor zijn schelpenlesje en wandel om warm te worden in marstempo verder. Na een half uurtje wandelen is mijn broek alweer bijna droog.
"Oubliehoren?" reageert het thuisfront 's avonds op de foto van mijn bijzondere strandvondst. "Maar, dat is toch een íjsje?"
Inge Klinkert
ingeklinkert@ziggo.nl
https://twitter.com/IngeKlinkert