Tip
Een tip of adverteren? Neem dan contact op met info@persbureau-ameland.nl.
Lelijk eendje op Ameland

AMSTERDAM – Ameland heeft een lelijk eendje. Marjolein van Eig schreef het in HP/De Tijd. ‘Lelijke Eendjes’ is een tweewekelijkse rubriek in dat tijdschrift over architectonische missers.
Van Eig, zelf architect, gaat op zoek naar gebouwen die bijna niemand mooi vindt en ze vond er een op Ameland: Amelander Paradijs. De columnist is niet mals. Ze vindt Ameland saai, maar ze laat zich ook overdonderen door de schoonheid van het Noordzeestrand. Ze vindt de boot naar het eiland niet alleen duur, maar ook fijn “want je kunt er bier drinken en we konden ook nog schaatsen kijken.“
Kortom: Van Eig gruwt en geniet.
Genieten
“Het strand op Ameland is, evenals op de andere Waddeneilanden, van een overweldigende schoonheid. Het licht op het water, de weidsheid van de zandvlakte en het geluid van de zee, het is heerlijk. Het is vergelijkbaar met het binnenrijden van de Alpen: je hart opent zich. Zoveel rauwe, overdonderende en oneindige natuur; er is ruimte om adem te halen en nergens meer over te piekeren. Verder, ook heel belangrijk, geen hond te zien. Rennen, springen, golfjes uitdagen, letters schrijven in het zand en strandjutten. Genoeg te doen.”
Gruwen
Tevreden over de eilander architectuur is ze niet. “Over het geheel genomen zijn er 2 smaken; huizen van gele steen met oranje dakpannen of maakt-niet-uit materiaal, met een rieten kap. Daartussen is hier en daar een eigentijdse architect langs geweest maar dat heeft niet altijd geholpen. Zo staat er bijvoorbeeld een wit zwembad met een gebogen dak en veel glas nogal misplaatst te zijn. Het natuurcentrum in Nes, met grote ronde volumes rond een houten toren, is wat log, maar met aandacht gemaakt en met mooie materialen.”
Paradijs
Deze week bespreekt ze in de rubriek “Lelijke Eendjes” het Amelander Paradijs. “Er zitten appartementen in. Die kun je kopen – wie zou dat willen – dat kost wel 145.000,- voor 75 m2. Het is een groot gebouw. Er is geprobeerd om deze grootte te verhullen, te voorkomen dat het anoniem en kolossaal oogt. Een belangrijk middel dat daarbij is ingezet, is het dak. Het dak loopt over de 2e verdieping door tot de eerste en daardoor oogt het complex kleiner. Daarnaast wordt het dak onderbroken, waardoor het gebouw wordt opgedeeld. De twee delen die zijn ontstaan hebben verschillende maatvoeringen van balkons, openingen en dakoverstekken.”
De architect vindt de verhoudingen van het gebouw en het materiaalgebruik helemaal mis. “Doordat het dak in dunne strookjes over de gevel loopt en bij de bovenrand, waar het de werkelijke functie van dak zou moeten hebben, onderbroken wordt door goedkope trespa platen, oogt het als een gekunstelde gevel. Of is het nou een dak? De openingen zelf hebben geen fijne maten, te groot, en geen prettig ritme. De balkonhekken zijn gemaakt van ongezellige geperforeerde staalplaten. Ze hebben een schelle oranje kleur en bieden de balkonzitter weinig geborgenheid. Er kunnen zelfs geen rieten matjes doorheen gevlochten worden. Naast het kale trespa bestaat de gevel uit vlakke onnatuurlijk witte kozijnen.”
De bouwer had er beter aan gedaan wanneer materialen en volumes zich gevoegd hadden in de schaal van het landschap. Het landschap kan het complex wel hebben, meent de architect. Waarom is er geen riet gebruikt en die binnentuin is ook niks. Ze geeft er enkele aanbevelingen voor. “De tuttige binnentuin kan prima vervangen worden door wat zandbergen met helmgras. Da’s voor kinderen veel leuker dan die brave speeltoestellen. En de ouders verstoppen zich lekker in een zandkuil.”