Tip
Een tip of adverteren? Neem dan contact op met info@persbureau-ameland.nl.
Kopfoto: Rita met broers en zussen
Amelander blijf je altijd: of je nou al je hele leven op het eiland woont of ergens anders op de aardbol bent neergestreken. In de nieuwe rubriek ‘Aan de overkant’, spreken we Amelanders die niet meer op het eiland wonen. In deze tweede editie spreken we Rita Knoeff (69).
Waar ben je geboren?
Ik ben geboren op 15 februari 1956 als tweede kind van een gezin van zes,in het ziekenhuis in Leeuwarden. Mijn bijnaam was de tweede van zus van Meesters. Mijn ouders zijn Gerard Knoeff en Lenie Oud en wij woonden op de Hoofdweg 9 in Buren. Ons huis werd later bij Hotel de Klok aangetrokken. Ik heb een broer en een zus die nog steeds op Ameland wonen. En mijn opa was de oude meester Oud. Hij was vroeger directeur van de school, waardoor hij een vrij bekende Amelander was. Daarna kwam de jonge meester oud, Johan Oud.


Hoe was het om op te groeien op Ameland?
Opgroeien op Ameland was één groot avontuur. Ik koester de herinneringen uit mijn jeugd: Een tijd vol vrijheid, natuur en saamhorigheid. Ko Treumer was een meester uit onze jeugd die een grote rol speelde. Hij nam ons mee kamperen, leerde ons zwemmen in zee en bracht ons de liefde voor Ameland bij – van het museum tot de natuur. We vingen onze eigen visjes, bakten stokbrood boven een vuurtje, bouwden hutten in het bos.



Mijn opa gaf muziekles en hielp kinderen. We hadden een groot huis en mijn familie had een pension en een Indisch restaurant op het eiland. Al op jonge leeftijd had ik bijbaantjes, vooral in de horeca – er was altijd werk. Ik begon met tijdschriften rondbrengen. Alles voelde vrij.
Opa vertelde me als kind dat je een konijn kon vangen door zout op z’n staart te strooien. Dus rende ik eindeloos door de duinen, met een zakje zout achter de konijnen aan. Natuurlijk werkte het niet, maar dat tekent wel die kinderlijke verwondering en vrijheid.
Ik stond letterlijk met twee voeten in de natuur: eieren zoeken, vogeltjes ringen, bloemen plukken.
Wanneer en waarom ben je van het eiland vertrokken?
Voor mijn studie ging ik van Ameland naar de vaste wal, maar ik ging ook weer terug. Ik trouwde met Henk Wagemakers en we woonden aan de Worteltuin 4. Henk werkte destijds bij Rijkswaterstaat en vanwege het pontje van Sluiskil verhuisden wij in mei 1986 van het noordelijkste puntje naar het zuidelijkste puntje, Zeeuws Vlaanderen. België is mijn achtertuin.
Het pontje werd vier jaar na ons verhuizen alweer afgestoten door Rijkswaterstaat en Henk en ik zijn uiteindelijk gescheiden.


Later kreeg ik een nieuwe partner, René. Hij werkte met glas-in-lood en gaf cursussen. Ik leerde ook solderen, werken met Tiffany-glas, graveren en zo ben ik glazenier geworden. Eerst was ik activiteitenbegeleidster, maar door ziekte stopte dat. Samen restaureerden we kerkramen, ontwierpen lampen, gaven cursussen. We waren 24/7 samen. René is acht jaar geleden overleden. Als dat dan wegvalt, wordt het heel stil.
‘Ik ben hier nog steeds die vreemde van boven de rivieren’
Waar woon je nu?
Nu woon ik in Sas van Gent, een klein dorpje. Ik woon nog steeds in dezelfde woning, die volledig is aangepast. Ik heb twee keer kanker gehad en ben rolstoelafhankelijk en grotendeels bedlegerig.
Hoewel ik hier al 25 jaar woon ben ik nog steeds ‘de vreemde van boven de rivieren’. Toch heb ik hier ook een vrienden- en kennissenkring opgebouwd. Mijn kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen wonen hier. Zij zijn van hier, maar ik blijf van daar. Ik blijf Ameland volgen – ik ben en blijf een Amelander.
Zo volg ik nog steeds het dorpsbelang van Buren en had ik jarenlang de vlag van Ameland buiten hangen. Ik heb nog veel contact met Amelanders. Hoe ouder je wordt, hoe meer je Ameland gaat missen. Je verlangt naar thuis. Je mist de warme gemeenschap op het eiland.



‘Zeeland was een cultuurshock’
De kinderen zijn hier opgegroeid vanaf een jaar of acht. Voor hen is Ameland ver weg. Mijn dochter is terug geweest naar het noorden, maar voelde zich daar niet meer thuis.
Zeeland was voor mij eerst een cultuurshock: op zondag mocht er niets, alles draaide om de kerk. En dat is voor veel mensen nog zo, al zijn de kerken verdwenen. Zelfs tijdens de Passion in Terneuzen stonden mensen buiten bijbels uit te delen.
Ook de taal, het Zeeuws, voelde vreemd. Wij kwamen uit Friesland en Ameland, spraken dat dialect, kenden natuurlijk wel Nederlands, maar geen Zeeuws. Zeeuws Vlaanderen voelt ook echt als een tussenland. “Reservebelgen”, worden de inwoners ook wel gekscherend genoemd
Het contrast met Ameland is groot. Hier wonen we midden tussen de fabrieken. De laatste keer dat ik met mijn kleinkinderen naar Ameland ging en weer terug kwam viel hen pas het verschil in de geur op. Op Ameland heb je frisse lucht, hier is er vaak smog.

Wat mis je het meest van Ameland?
Wat ik het meeste mis? De vrijheid. Lekker naar het strand, juist als het stormde. Zwemmen in zee. Fietsen door de duinen. De gemoedelijkheid van het dorp, mensen die je groeten. Hier voel ik me soms net zo geïsoleerd als op het eiland, maar zonder die verbondenheid. Op Ameland hoorde je bij elkaar.
Ga je nog wel eens terug of heb je plannen om terug te gaan?
Teruggaan zou ik graag willen, maar het is fysiek niet meer haalbaar. Door mijn ziekte en rolstoelafhankelijkheid is de reis te lang en te zwaar. Mijn kinderen en kleinkinderen zijn er wel op vakantie geweest en vonden het prachtig, maar zij hebben er geen band mee. Voor hen is het een verre plek. Voor mij is het thuis. Ameland zit in je hart – dat blijft.
Ben jij ook een Amelander die het eiland verlaten heeft, en wil je jouw verhaal graag delen? Stuur dan een mailtje naar info@persbureau-ameland.nl met als onderwerp: Aan de overkant. Wellicht spreken we je dan snel!