Met 10 procent leefgebied red je de bij niet

Ook op Ameland verdwijnen de bijen en vlinders langzaam uit het landschap. Onderzoekers van Wageningen University & Research waarschuwen dat de Europese natuurdoelen niet toereikend zijn: er is veel meer ruimte nodig voor bestuivers om te overleven.

De Europese biodiversiteitsstrategie stelt dat 10 procent van het agrarisch gebied uit natuurlijke landschapselementen moet bestaan, zoals bloemrijke bermen, houtwallen of slootranden. Maar volgens de onderzoekers is dat lang niet genoeg: bestuivers blijken pas echt te profiteren bij 16 tot 37 procent natuurlijk leefgebied in het landschap.

Meer ruimte én kwaliteit nodig

De wetenschappers analyseerden gegevens uit 19 landen en zagen een duidelijke trend: hoe meer natuur, hoe meer bestuivers. Ook bleek de kwaliteit van die natuur belangrijk. Bloemrijke, gevarieerde gebieden trekken veel meer insecten aan dan kleine, tijdelijke stroken.

Langdurige aanpak

Volgens de onderzoekers moeten boeren beter worden ondersteund om natuurvriendelijke randen en hagen aan te leggen én langdurig te onderhouden. Alleen dan kunnen populaties van bijen, hommels en vlinders zich duurzaam herstellen.

Belangrijk voor iedereen

Bestuivers zijn onmisbaar voor de landbouw en voedselproductie. Hun achteruitgang raakt dus niet alleen de natuur, maar ook de mens. Het onderzoek benadrukt hoe belangrijk het is om het landschap groener, bloemrijker en meer verbonden te maken – ook op de eilanden en in het Waddengebied.

Het onderzoek verscheen in het wetenschappelijke tijdschrift Science en maakt deel uit van het Europese project SHOWCASE, dat kijkt naar de balans tussen landbouw, biodiversiteit en ecosysteemdiensten.

Bron: De Vlinderstichting